Peilingsonderzoek Leesvaardigheid

In het schooljaar 2025-2026 wordt een peilingsonderzoek uitgevoerd naar de leesvaardigheid van leerlingen in het primair onderwijs (basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs). We onderzoeken hoe het gesteld is met de kennis en vaardigheden van leerlingen uit groep 8 van het regulier basisonderwijs en van schoolverlaters van het speciaal (basis)onderwijs. Daarnaast wordt ook het onderwijsleerproces van beide onderwijstypen in kaart gebracht.

Lezen als kerntaak

Het goed kunnen achterhalen van de betekenis van een geschreven tekst is, gegeven de hoeveelheid tekst die leerlingen moeten lezen, essentieel voor een succesvolle onderwijscarrière. Daarnaast zijn goed ontwikkelde leesvaardigheden essentieel om te kunnen functioneren in onze geletterde maatschappij, denk hierbij aan het lezen van brieven van overheidsinstanties, bijsluiters en nieuws dat steeds meer in een geschreven format tot ons komt. Het leerlingen goed leren begrijpen van geschreven teksten is hiermee één van de kerntaken van het (basis)onderwijs.

Peil.Onderwijs: Leesvaardigheid

De Inspectie van het Onderwijs zet ieder schooljaar onder de naam Peil.Onderwijs peilingsonderzoeken uit. Met de peilingsonderzoeken worden periodiek gegevens verzameld over het onderwijsaanbod en de onderwijsresultaten in het (speciaal) basisonderwijs. In het schooljaar 2025-2026 wordt er onderzoek gedaan naar de leesvaardigheid van leerlingen. Resultaten geven op een betrouwbare manier inzicht in leesprestaties van leerlingen aan het einde van het (speciaal) basisonderwijs. Een inzicht dat nu, mede vanwege de onvergelijkbaarheid van de verschillende eindtoetsen, ontbreekt. Daarnaast geven de resultaten ook inzicht in de relatie tussen de leesvaardigheid van leerlingen aan het einde van het primair onderwijs en kenmerken van leerlingen, leerkrachten, scholen en het onderwijsleerproces.

Leestoets en vragenlijsten

Met behulp van leesvaardigheidstoetsen wordt onderzocht in welke mate leerlingen voldoen aan de referentieniveaus 1F en 2F. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen zakelijke en fictionele teksten en wordt gekeken naar verschillende kenmerken van de taakuitvoering zoals begrijpen, interpreteren, evalueren en samenvatten. Voor de ontwikkeling van de leesvaardigheidstoetsen wordt gebruik gemaakt van bestaande en eerdere gebruikte opgaven zodat resultaten van het huidige peilingsonderzoek vergeleken kunnen worden met de resultaten van eerdere onderzoeken. Daarnaast worden er nieuwe opgaven ontwikkeld zodat alle onderdelen van het referentiekader getoetst kunnen worden. Bij leerlingen, leerkrachten en schoolleiders worden ook vragenlijsten afgenomen om het onderwijsleerproces in kaart te brengen. De resultaten van de leesvaardigheidstoetsen en de vragenlijsten worden vervolgens aan elkaar gekoppeld zodat de leesprestaties van leerlingen gekoppeld kunnen worden aan kenmerken van hun onderwijsleerproces.

Resultaten 2021

De laatste afname van het peilingsonderzoek was in schooljaar 2020-2021 bij leerlingen uit groep 8 van het regulier basisonderwijs en schoolverlaters van het speciaal basisonderwijs. Leerlingen uit het speciaal onderwijs hebben toen niet deelgenomen. Resultaten lieten zien dat in het regulier basisonderwijs 88% van de leerlingen niveau 1F behaalde en 50% niveau 2F; in het speciaal basisonderwijs behaalde 40% van de leerlingen niveau 1F en 7% niveau 2F. Hiermee werd alleen het streefniveau voor 1F in het regulier basisonderwijs gehaald, de andere streefniveaus niet. Zoals ook in andere onderzoeken herhaaldelijk is laten zien, behalen meisjes gemiddelde een hoger leesniveau dan jongens. Daarnaast zagen we dat leerlingen met een hogere intrinsieke motivatie beter in staat waren een tekst te begrijpen dan leerlingen met een lagere intrinsieke leesmotivatie. Ook leerlingen die de lessen op school interessanter vonden en leerlingen die thuis meer boeken hadden behaalden een hogere score. Voor een compleet overzicht van alle resultaten, verwijzen we naar het publieksrapport van de Inspectie van het Onderwijs.

Het onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met Cito en de Radboud Universiteit.